samenvatting

De schilder Rembrandt is voor de tweede keer weduwnaar zijn tweede vrouw is omgekomen door de builen pest, hij heeft financiële moeilijkheden en conflicten met de regenten van de stad die hadden net zijn meesterwerk (zoals hij het elf vond) terg gestuurd. Bovendien worstelt hij met wat later 'Het Joodse bruidje' zal worden.

Elsje is een meisje uit Jutland ze woonden daar met haar zus … en haar moeder. Op een dag leerden ze haar naam schrijven van een jongen die haar leuk vond. Zo kwam het dus dat ze zich voortaan Elsje noemde. Toen haar zus naar Amsterdam ging stuurde zij Elsje geld op om ook te komen. dus Elsje reist per boot naar Amsterdam maar ze moet aan meren bij een klein plaatjes vlak voor de kust dat komt omdat er te veel drijfijs is. Hier ontmoet ze ….. die haar naar haar broer brengt. Vanaf daar weet ze een lift naar Amsterdam te krijgen op een bood vol ossen. Het was dus niet de meest soepel rijs maar tocht komt ze aan in Amsterdam. Ze zoekt er naar haar zus, en ook naar werk. Ze vindt geen van beide. Haar hospita zet haar onder druk: Elsje kan de huur niet betalen en komt tot de ontdekking, dat dan maar een beloning in natura van haar verlangd wordt, prostitutie dus. Van dit idee schrik te enorm. Als elsje de huur niet meer kan betalen krijgt ze er van langs met een stok. Elsje ziet vervolgens de bijl hangen en vermoordt hierop haar hospita er mee. Elsje wordt ter dood veroordeeld en publiekelijk opgehangen met de bijl erbij. Ze word vervolgen gebracht naar het galgenveld waar ze met bijl en al word opgehangen want ze toonde geen berouw dus mocht ze niet begraven worden

De schilder moet verf hebben en gaat expres langs een aderen roette om de executie niet te hoeven zijn maar hij hoort het toch in een café van een vrouw van een regent. Wanner de schilder bezig in zijn atelier, hij hoort van zijn aangeslagen zoon over de terechtstelling en gaat toch kijken op het galgenveld. Vervolgens maakt hij twee tekeningen van het meisje dat daar hangt. Zo blijft ze altijd leven in zijn tekeningen.

tijdsverloop en decor 

tijdverloop

Het verhaal speelt zich op een dag in mei 1664 af, omdat toen de executie van Elsje Christiaens was. Maar er wordt door de schrijver in het verhaal ook steeds verder teruggegaan in het verleden, omdat je zo meer te weten komt over de personages. Het boek speelt zich eigenlijk in een dag af, maar er worden ook dingen uit het verleden of de toekomst verteld.

Decor

het verhaal bevind zich in Amsterdam in de tijd met het uitbreken van de builenpest, het handelen van regenten, de opkomende prostitutie en de wrede lijfstraffen die door de bestuurders worden uitgesproken. Een bijzondere ruimte daarin is het Stadhuis. Er zetelt in het prachtig ontworpen gebouw dan wel geen koning, maar het is misschien wel erger gesteld met de macht die er in heerst.Vooral de executie van Else op de Dam is een belangrijk symbolisch decor. Dat is namelijk de plaats waar de kunstenaars uit de gebeurtenissen (schilder en romanschrijfster) de inspiratie vandaan halen. Een derde ruimte is het Denemarken (met name Jutland) in die tijd en de reis die Else van Jutland naar Amsterdam maakt.

vertelwijzen 

Het boek is geschreven in de alwetende verteller. dat kun je zien aan '' Elsje denkt'' of ''zo is het gekomen dat ze voortaan Elsje zou heten voor zichzelf en de rest van de wereld.'' 
De schrijfster heeft hier voor gekozen voor de spanningsopbouw, en omdat ze op deze manier heen en weer kon grijpen tussen het heden en het verleden.

thema

verdriet:
ik denk dat verdriet een groot thema is in dit doek. Natuurlijk omdat Elsje vervolgt word maar ook omdat je heel goed ziet dat de schilder nog rouwt om zijn tweede vrouw. hij denkt steeds aan haar en verliest ook nog een een heleboel spullen van haar. als Elsje dan vervolgt word en de schilder er steeds maar van blijft horen word hij aangetroken door het meisje en geeft zij hem weer inspiratie.

Kunst:
de schilder is een kunstenaar daarom denk ik aan kunst. de kunt die hij maakt en beschrijft in de loop van het boek, maar ook de kunst die hij van Elsje maakt om haar voor eeuwig vast te leggen op papier.

personages

Elsje Christiaens:  Elsje is een meisje dat op zoek is naar haar zus, maar haar niet vind. Ze heeft een vrouw vermoord omdat ze de huur niet kon betalen. Door dat ze een vrouw had vermoort werd er van haar verwacht dat ze de prostitue in ging.

De schilder: Rembrandt is een denker, hij denkt veel. Hij is nog in de rouw om de dood van zijn tweede vrouw, die dood ging aan de builenpest.

Geen van beiden zijn verandert of denken anders aan het eind van het boek. Er zijn geen belangrijke uiterlijke bijzonderheden die vermeld zouden moeten worden.
De belangrijkste brijpersonen zijn

Ricky, de tweede vrouw van Rembrandt, die gestorven is aan de pest,

Sarah-Dina, de stiefzus van Elsje waar zij naar op zoek is.

zoon van Rembrandt waar geen naam van wordt genoemd.

titel en motto

title:
de schilder en het meisje

motto:
Er zijn twee motto’s
Het eerste is een notenbalk van de componist Sweelinck met de tekst “Mein junges Leben hat ein End …..
Dit motto slaat op de dood van het jonge meisje Else.

Het tweede motto is een citaat van Vincent van Gogh over het beroemde schilderij van Rembrandt: “Doch die Jodenbruid- wat een oneindig sympathiek schilderij….
Tijdens het schilderen van dit beroemde schilderij woont Rembrandt in Amsterdam waar de executie van Else hem inspireert tot het maken van tekeningen die later weer gebruikt zouden worden bij het maken van dit beroemde schilderij