Auteur:
Niet bekend.
Titel:
Karel ende Edegast
Ondertitel:
Is er niet

Korte samenvatting
Het begint in de slaapkamer van Karel de grote. Op de nacht voor de hofdag. Hij krijgt bezoek van een engel die hem wakker maakt en verteld dat als hij uit stelen moet gaan want anders zou hij sterven. Karel de grote gelooft de engel niet. Pas na de derde keer (drie is het getal van god) besluit Karel de grote naar de engel te luisteren. De engel zorgt er voor dat Karel zonder dat iemand het door heeft het kasteel uit kan sluipen.
Hij rijdt op zijn paart het donker woud in en op een gegeven moment komt hij een ridder tegen die geheel in het zwart gekleed is. Ze willen beiden niet zeggen wie ze zijn. Er ontstaat en gevecht. Als Karel de Grote dat wind noemt de donkere ridder zijn naam. Hij heet Elegast, hij was vroeger een leenman van Karel maar nu is hij verbannen. Hij wild niet dat Elegast weet dat de koning uit stelen is dus stelt hij zich voor als Adelbrecht.
Elegast besluit de koning te helpen. Karel/ Adelbrecht stelt voor om de koning te beroven maar Elegast wild dat niet omdat hij nog steeds trouw is aan de koning. Elegast stelt voor om Eggeric, Karels kwaadaardige schoonbroer, te gaan beroven. Elegast vermoed al snel dat Adelbrecht geen echte dief is. Omdat hij zich erg onprofessioneel gedraagt. Door wonderkruid kan Elegast dieren verstaan. Hij hoort dat de koning in de beurt is maar hij gelooft ze niet.
Ze stelen veel goud van Karels zwager. Elegast wil nog iets bijzonders stelen. Een zadel vol bellen onder het bed van Eggeric. Eggeric en zijn vrouw worden wakker van het geluid van de bellen dus verstopt Elegast onder het bed. Daar hoort hij dat Eggeric morgen de koning gaat vermoorden. Zijn vrouw wordt boos en Eggeric slaat haar. Eggeric slaat haar en Elegast vangt bloed op van haar bloedneus en tovert iedereen in slaap.
Hij vertelt alles aan Karel en hij snap nu waarom god hem heeft gestuurd. Karel belooft dat hij het aan de koning zal vertellen. Door dat ze samen uit stelen zijn gegaan weet Karel dat Elegast loyaal is aan de koning. Volgende dag worden op het hofdag alle samenzweerders gevangengenomen en wordt er een tweestrijd tussen Elegast en Eggeric uitgeroepen. Elegast overwint en Eggeric wordt gedood. Elegast wordt dan in eer hersteld en mag met Karels zus trouwen.
Tijdverloop en decor
Het verhaal speelt zich af in de middeleeuwen, in de tijd van Karel de Grote. Het is een chronologisch geschreven verhaal en de vertelde tijd is een dag en een nacht. Het decor is het kasteel van Karel, het bos, en het kasteel van Eggeric. De verteltijd is tussen de 1 en 1,5 uur die loopt over 34 bladzijdes.
Vertelwijze
Karel ende Elegast wordt verteld in de alwetende verteller stijl, dat zie je in het begin van het verhaal waar staat" Mag ik u vertellen.."
Thema
Het thema in het boek is trouw en trouw aan god. Het gaat over trouw omdat Elegast trouw is gebleven aan zijn Koning ondanks hij hem had verbannen. Later wordt Elegast daar voor beloond. Het gaat ook om trouw aan god omdat Karel doet wat god hem opdraagt. Hij wilde eerst niet gaan maar hij ging omdat het van god moest en dat red zijn leven.
Personages
Karel de Grote
Karel de grote is de koning en een ridder die goed kan vechten maar hij is niet zo'n goede dief. Hij is streng gelovig en heeft Elegast verbannen. In dit verhaal stelt hij zich gehoorzaam op tegenover God.
Elegast
Elegast is de vazal van de koning maar is verbannen. De reden van zijn verbanning blijkt niet uit het verhaal en koning Karel lijkt hier ook spijt van te hebben. Na zijn verbanning is Elegast gedwongen om te gaan stelen om zichzelf te kunnen bedruipen. Uiteindelijk blijkt Elegast een trouwe onderdaan te zijn en wordt hij in ere hersteld.
Eggeric
Eggeric is getrouwd met de zus van koning Karel en dus zijn zwager. Hij is duidelijk het onsympathieke figuur in dit verhaal. Hij beraadt een moordaanslag op de koning maar dit komt uit. Uiteindelijk trekt hij aan het kortste eind: hij wordt schuldig bevonden en gedood door Elegast.
Titel en motto
Karel ende Edegast
Motto
"Dus moet God al onse saken Voor onse doot te goede maken; Des gonne ons die hemelsche vader. Nusegghet ‘Amen’ alle gader. (Laatste versregels: Moge God als ons wel en wee vóór onze dood tot een goed einde brengen. Moge de hemelse Vader ons dat vergunnen. Zeg nu allemaal amen.)"
Bladzijde 56
Keuze opdracht.
Gedicht:
God bracht jullie samen,
Hij wandelt mee en kijkt naar jullie levenswandel,
Hij is trots op zoveel geloof, trouw en dankbaarheid
Uw koninkrijk is gezegend.
de Nassau Breda
Maak jouw eigen website met JouwWeb